Ergens vorig jaar schreef ik in een buiige column dat de (klein)kinderen van babyboomers (ik, onder andere) worden geacht mee te doen in andermans oude dag. Ik mijmerde over dat babyboomers (grofweg 1945-1968) geen mensen meer aankunnen zoals ze zelf misschien ooit waren: ambitieus en tegendraads. Dat als je het al voorbij hun afkeuring redt er altijd nog zo’n onbestemde, wezelige gunfactor rondwaart, alsof zij de wereld bezitten – dat het aan hun is om die weg te geven.
Dat ze in kranten opschrijven dat jonge politici ‘gevaarlijke meningen’ hebben en dat soort dingen. Ook als die politici al midden in de dertig zijn. Ook als ze zelf op het levensgevaarlijke GroenLinks stemmen. Ik schreef: “(…) Er mogen geen nieuwe feiten en geluiden bijkomen, daar hebben jullie veertig jaar geleden al over besloten. (…) Ja, jullie hebben de vrede al die tijd bewaard, maar nu willen jullie onze generatie ook alvast met het schuldgevoel van het verlies van die vrede gaan opzadelen. Jullie cirkel is dan rond, die van ons onbereikbaar.”
Ik bedenk me nu nog wat. Dat babyboomers overal kortingskaarten voor hebben, voor de Keukenhof, concertgebouwen en de Hortus Botanicus waar ze met de taxi naartoe gaan of de eersteklas trein. Korting want ‘een levenslange taak verricht’- omdat het ‘genieten’ nu is aangebroken. Te generaliserend die column, zeiden sommigen. Ja, dat is precies wat een babyboomer zou zeggen natuurlijk. Speciaal voor hun zet ik het wel even tussen haakjes.
De ‘babyboomers’ in het film-kunstwerkje ‘Times Up’ (aflevering 15) van artcritic-duo Stefan Ruitenbeek en Kate Sinha (KIRAC) zijn NRC-journalist Joyce Roodnat, architect Rem Koolhaas, de gehoorzame offspring in de vorm van Stedelijk conservator Margriet Schavemaker en alle andere mensen die als vanzelf op je netvlies verschijnen als de cast beschrijft dat ‘Libelle en NRC naadloos in elkaar overgaan’. Na de vertoning van de film zit daar in de Balie ook Rutger Pontzen, redacteur en kunstcriticus bij de Volkskrant en een als moderator aangeklede moderator, die erg haar best doet het allemaal te begrijpen, uiteraard op een manier dat met een zaal vol jonge mensen ‘de babyboomer’ Altijd De Norm blijft. Want zo doen we dat in Nederland. ‘Moet je dit nu allemaal wel willen zo’n KIRAC’ – dat niveau.
De vertoning van ‘Time’s Up’ over een volgepropte tentoonstelling uit een vaste collectie kunstwerken zou eigenlijk in het Stedelijk Museum zelf plaatsvinden. We horen in de film de afblaas telefoongesprekken tussen Ruitenbeek en Schavemaker, die bekakt over haar white privilege spreekt, zoals verkoopsters in de Bijenkorf over een nieuwe make-up lijn. Ze draait de riedel af dat KIRAC haar een ‘heel onveilig’ gevoel geeft en neemt andere vluchtwegen die ze via een LOI cursus identity politics heeft opgepikt, of via andere poortwachters die zich rijkelijk bedienen van manipulatie methodes van duivelse makelij. Maar Schavemaker is voor even gered van de KIRAC critici aan de poorten. Gates down.
Op de site van De Balie staat een kortere samenvatting: ‘Nu de film af is, heeft het Stedelijk Museum er vanaf gezien om hem te vertonen. De reden is dat de kritiek van KIRAC geen nieuwe inzichten bood.’
Dit bevestigt Schavemaker (blazertje, witte gympen, lekker losjes) ook in haar column na afloop van de film. Ik vertaal de geest in de kamer even in andere woorden: Ook ‘nieuwe inzichten’ moeten voldoen aan de door de institutionele poortwachters bepaalde richtlijnen daarvoor, die geen enkel niéuw inzicht toestaan, maar het hele idee van ‘inzichten’ hebben geïncorporeerd in het handhaven van consensus en uniformiteit. Ze leukt het nog op met Engelse krachttermen. De jonge zaal moet hiervan opsteken dat sinds de ontdekking en bewustwording van ‘white privilege’ nieuwe inzichten makkelijker ontweken kunnen worden! En dat je tegenstander daar geen speld tussen kan krijgen zonder voor racist te worden uitgemaakt.
Inzichten over kunst, de staat van onze samenleving, onze individualiteit daarin, staan als het aan Schavemaker en kunstredacteuren van de Volkskrant ligt tegenwoordig op gelijke hoogte met de onbespreekbare geslotenheid van de culturele instellingen zelf, waarin slechts een paar mensen bepalen wat ‘van waarde’ is. En wat ‘kritiek’ is.
Daarom houden mensen als Schavemaker en Koolhaas zich ook zo obsessief bezig met ‘gevestigde ideeën aanvallen’, over ‘masochisme’ bijvoorbeeld, omdat ze dat nu juist niet doen, niet kunnen, niet mogen. Kate kan dat in de film allemaal veel beter uitleggen en ook het ongemak tijdens het debat in de Balie bevestigt dit. Ze doen groots met clichés, maar clichés blijven het.
En dan nog even Joyce Roodnat. Met de camera op haar vertelt ze dat ze eigenlijk van het interview met Rem Koolhaas in het museum ‘af wilde’. Ze snapte hem niet, en kon geen vraag bedenken. Aan de keukentafel bij KIRAC thuis doet ze lacherig over deze bekentenis, die ze denkt te kunnen doen omdat het geen consequenties heeft. Politieke correctheid waant zich immers onbespied in gesloten instellingen.
KIRAC doet precies (in elke aflevering) het nodige om dit fenomeen laten zien. Na de film zegt Kate Sinha daarover in het debat: ‘Mijn generatie heeft een vermoeidheid met deze slordigheid.’ Ze gaat ook op Schavemaker af op het eind, als ze vraagt: ‘maar wat is er dan seksistisch aan wat ik zeg, kom nou eens met een argument’. Deze vraag is welgemeend, maar moet een enorme kloof overbruggen. Die van de menselijke wereld naar die van de geesten.
Door zowel Pontzen als Schavemaker wordt gedaan alsof KIRAC ridiculiseert, onnodig kwetst en ‘irrelevant is’, zoals dat onder de gordel heet. De geesten op het podium en in de film zijn niet in staat te zien dat de beoordeling ‘irrelevant’ niet door hun gegeven kan worden. ‘Onze’ generatie zoekt tevergeefs naar een relatie met hen. Dat Roodnat zich verstopt in maniertjes en vrouwendingetjes, zoals Ruitenbeek zo treffend laat zien in zijn gespeelde mededogen voor ‘dat lieve vrouwtje’. Dat is geheel het werk van Roodnat zelf niet KIRAC.
Wat wel geheel het werk is van KIRAC is de slotscene met het verstopte riool. Bij thuiskomst ontdekt Ruitenbeek dat de stront door het doucheputje komt. Je wordt getrakteerd op beelden en een beschrijving van een ongelofelijk stank. Dit roept associaties op, is het een proportionele reactie, een koppeling van het voorgaande aan de afschuw erover, omdat die niet mag bestaan zonder aan de regels van poortwachters te voldoen? Het lijkt erop dat Kate en Stefan geen andere uitlaatklep hebben voor hun ongenoegen dan via de geur uit hun eigen riool. Zo arm is het debat, het podium voor kunst- en cultuurkritiek, dat op een gesprek met geesten lijkt, en geen nieuwe inzichten tot leven mag roepen.
Author. Academic. Mother of boys. Thought junkie, creating free speech, connecting. To keep the fire going please donate to this platform! (see: page ‘contact/donate’ above or: https://www.patreon.com/sietskebergsma)