Keeping It Real Art Critics
Since 2016


<<back to homepage



Vrouwen en de geesteswetenschappen.
November 19, 2015


Vrouwen en de geesteswetenschappen - zou het kunnen dat het toegenomen aantal vrouwelijke academici een toename aan fenomenologische onderzoeken voortbrengt? De subjectiviteit als onderwerp. En dan bedoel ik niet de 'subjectiviteit' als abstractie, maar de specifieke, eigen subjectiviteit. Alleen vrouwen kunnen het zich veroorloven met hun eigen ervaring te dwepen, die te onderzoeken als ware het een mysterieuze wolk die om hen heen hangt en die door middel van tekst geobjectiveerd kan worden, wetenschappelijk kan worden. Het is diezelfde zweem van unieke zintuiglijke sensualiteit waarmee vrouwen mannen verleiden, alle vrouwen lijken daarmee uit dezelfde bron te putten, maar ze doen er vervolgens hun 'eigen ding' mee. Dit 'eigen ding' maakt hen interessant en uniek, en dient nu als onderzoeksonderwerp. Ik kan dit alleen maar zeggen omdat ik mijzelf hierop betrap. Wanneer een vrouwelijke student een mannelijke hoogleraar heeft, zal hij haar voorstel met een soort geamuseerde scepsis tegemoetzien. Hij zal proberen bij te sturen, maar eigenlijk kent hij de wateren niet, en hierin heeft de student een voorsprong op haar docent, eigenlijk probeert zij hem iets¬¬ te leren over haar, en daarom zal hij gaandeweg een beetje verliefd worden op die onbekende denkwijze die hij verder niet al te serieus neemt, en niet op zijn merites zal beoordelen, maar op het mysterie dat uiteindelijk des te groter lijkt te worden naarmate het onderzoek coherenter wordt. Uiteindelijk zal blijken dat er in wetenschappelijk opzicht 'niets mis mee is', als dat überhaupt mogelijk is, maar dat er ook niets mee gezegd is. Maar erachter lijkt wel iets te liggen, iets veelbelovends.
   
Een vrouwelijke docent daarentegen zou het proces in de kiem kunnen smoren, ofwel omdat ze het doorziet en zich vies zou voelen als ze eraan zou meewerken, ofwel omdat ze het niet doorziet en het 'onwetenschappelijk' vindt. Het kan ook dat ze het aanmoedigt. In dat laatste geval zal het onderzoek van een minder dromerig, meer agressief soort zijn, alsof de onderzoekster juist die bovengenoemde gezamenlijke bron probeert te omschrijven.
   
De persoon die hierboven wordt beschreven zou zich, bij gebrek aan betere ideeën, kunnen proberen een weg te banen in de academische wereld, maar zou daarbij voortdurend bang zijn om betrapt te worden. Waarop? Op het feit dat ze geen idee heeft waar ze mee bezig is.